• Voornaam:   
  • Familienaam:   

Genealogie familie Huijbrechts, Huijbregts of Huybregts

afkomstig uit Arendonk België en Reusel

Artikelen

» Allemaal zien     «Vorige «1 ... 30 31 32 33 34 35 36 37 38 ... 148» Volgende»

In gesprek met een echte Reuselnaar

Bron: www.heemkundereusel.com
door: Thijs van der Zanden

Memorie van Successie van Peter Huijbregts

In gesprek met een echte Reuselnaar

Aan het woord is de 75-jarige Jan Huijbregts de 6de in de rij van de tien kinderen van Huijpe Péér (Huijbregts) en Mina van Henkes Tuntje (Vosters)

Op het ogenblik heb ik tééd genoeg vur het verhaol in de Schééper omdat ik veul moet rusten mee munne knie. Binnenkort wordt er bij mén nu noewe knie ingezet omdat ik daor al jaoren arthrose in heb en kûs versleten is.
Vruuger heb ik veul te veul zakken van 100 kilo opgevat. Wel hoop ik dé ik wir goed vorrut kan és alles achter de rug is.

Ouderlijk gezin

Voor hij getrouwd was had onze pa, samen met Tinus-oom, al een boerenbedrijf. De boerderij stond achter in de Voort. De buurluiwaren toentertijd Hollanders Jan (Lavrijsen)en van Ekelen Driek (van Ekert). Ook nadat onze pa en ons moeder getrouwd zijn hebben ze nog een tijdje samen met Tinus-oom geboerd. De boerderij is rond 1900 gebouwd.Nog goed weet ik dat er zowel in de kamer als in de slaapkamer twee bedstejen waren ingebouwd. Het waren van die kleine hukskesmee durkes er vur. Onze pa hi in de bedsteegoed vort gedon want daarin zijn tien kinderengeboren te weten ons Sjaan, onze Toon, onze Piet, onze Tinus en ons Mariet. Daarna kwam ik, gevolgd door onze Janus, onze Cees, onze Siemme en tenslotte onze Harrie. In de keuken was een grote schouw waarin de ham werd gedroogd. Daaronder stond de houtkachel. In het bakhuis, dat aan het huiszat, bakte ons moeder het brood. De ovenwerd gestookt met mutserd waardoor de stenen vloer van de oven heet werd en tussen de hete assen het zogenaamd vloerbroodgebakken werd. Onder de oven lagen de aardappels opgeslagen. Bij onweer moesten we allemaal het bed uit enons volledig aankleden, klaar om bij blikseminslagdirect te vertrekken. Er werd dan gebeden tot het onweer helemaal voorbij was. Onze pa had 6 hectare grond in Bartels Weijeren in de Ziekbleek. In de buurt van de boerderij had hij 't Djessel, d'n Boegent, de Bakmannen, d'n Hoekekker (bij Karel I) en de Lange Voren. Bij de Kattenbos lag hetSint Jans Veldeke en Driekskes haoi en in't Poeier had hij 11/2 hectare grond on z'naoige. Het was een volledig gemengd boerenbedrijf met een paar honderd kiepeneen stuk of vier zeugen met mestvarkens en elf koeien. Meer konden er in de stal niet staan. Het jongvee stond in de schuur, vertelt Jan. Om meer grond te kunnen beboeren is onze pa omstreeks 1930 begonnen met het ontginnen van grond bij ’t Zwart ven. De gemeenteReusel gaf daarbij alle medewerking. Na het verwijderen van de vliegers (vliegdennen)werd de haoi omgeploegd en wat geëgaliseerd waarna de grond van de gemeente gepacht kon worden.

Kindertijd

De eerste dag op de bewaarschool van de zusters was een ramp voor mij. Tijdens het speelkwartier zag ik een gaatje in de afrastering. Vlug kroop ik er doorheen en liep hard richting de Voort. Frits, die boerwas bij de zusters, had mij gezien en ging me met zijn fiets achterna. Hij kon mij echter niet te pakken krijgen. Thuis aangekomen moest ik meteen weer terug naar school. Van onze pa moest ik voor straf voor de fiets van Frits uitlopen. Naar de lagere school van de fraters ging ik dikwijls samen met Jan Dut (Adams), Miet en Christ Tuut (Dirkx), Wim en Piet van Frans Hoek (Vosters) en Janus en Harrie Verhagen. We moesten altijd te voet behalve als ergruun geplukt en geoogst werd, dan mochten we de fiets meenemen omdat we dan eerder thuis konden zijn. Onderweg was het wel eens kermis. We vochten dan tegen de jongens van de Lensheuvel en die van de Karel I huizen. De jongens van de meesterknechten van de Karel I sigarenfabriek, waarvan de meeste uit Eindhoven kwamen, vonden we maar snotneuzen omdat ze dachten dat ze wat meerwaren dan wij. In die tijd kwam ik wel eens met kapotte klompen thuis omdat ik die bij het knokken had gebruikt, lacht Jan. Van de lagere school weet ik nog dat ik meedeed aan de kindsheids-processies. Meestal moest ik neger zijn waarbij mijn gezicht,armen en benen helemaal zwart gemaakt werden. Wanneer we niet hoefden te helpen op de boerderij konden we ons vermaken op de haoi en in de buurt bij de vele vennekes die achter de Voort en de Kattenbos, richting Belse grens lagen. Ook het zandkot, dat door ons Bollebeen genoemd werd en een paar honderd meter verder dan de boerderij van Harrie Kemel (van Kemenade) lag was een plek waar we veel te vinden waren. In die omgeving gingen we veugeltjes zuuken en eekhoorns vangen. Hier konden we ook vuurke stoken en stiekem een sigaretje roken. De omgeving van 't Beleven en ’t Zwart ven was een mooi uitgestrekt gebied waar Frans Hoek (Vosters) zijn schaopen waoide. In de winter, wanneer er ijs was, konden we schaatsen op de vele vennekes waarbij we al schaatsend van het ene venneke naar het andere reden. De ouderen vertelden toentertijd dat er zelfs vanuit de Voort helemaal naar de grens geschaatst kon worden. Dat was voordat de gemeente er lopen (sloten) had aangelegd, waardoor er veel water uit het gebied onttrokken werd,.Meestal echter moest er geholpen worden op de boerderij. Er was altijd wel wat te doen zoals tussen de middag een aantal hopengruun plukken of op de vrije middagen het werkvolk meehelpen zoals om beurten nuntok koore op de schuurhert klaarleggen diedaar gedorst moest worden. Ook moesten wij, klein mannen, op de gemaaide akkers gaan oogsten (gemorste aren van de akkerrapen).

Vooruitgang

Onze pa was een boer die heel secuur was. Zo moesten wij altijd mee de schoep dehoeken die nie geploegd konden worden omspaojen en bijzaojen zodat die ook benut konden worden en er de grond voor het oogbeter bij lag. Aan melken had hij een grote hekel, dat liet hij over aan ons moeder als ze tenminste niet in het kraambed lag. Ook hield onze pa van vooruitgang ten dienste van zijn boerenbedrijf. Dat was niet altijd een succes. Zo had hij in 1935 samen met Tinus-oom een zelfbinder gekocht die getrokken moest kunnen worden door de twee paarden van de boerderij. Dit lukte niet,er waren namelijk drie paarden voor nodig. Nadat ze met veel moeite een hoek koren gemaaid hadden ging het hele spul weer de kist in en terug naar smed Kroon waar het vandaan kwam. In 1936 kocht hij een tractor met ijzeren wielen van Doruske Fleerakkers uit Gilze. Ook die voldeed niet en ging daarom weer direct retour naar de verkoper. Na mijn lagere schooltijd ben ik vier jaarnaar de landbouwschool in Eersel geweest. Samen met Piet van Jan van Door en en Gerrit Horsting fietste ik in die tijd iedere schooldag naar Eersel.

Oorlogsjaren

Door onze Tinus, onze Toon en mij werd erop de boerderij steeds meer werk van onzepa overgenomen. Onze Piet is naar het seminarie gegaan en later sigarenmaker geworden en onze Cees naar het pensionaatwaar hij op kweekschool een opleiding voorleraar volgde. In 1942 kocht onze pa, van Boere Suske van de Rouwenbocht, een tractor met luchtbanden, een strobinder en een dorskas. Vooral na de oorlog is onze Tinus hiermee gaan loondorsen. Dit was het begin van zijn loonbedrijf. Onze Toon, onze Harrie en ik werden daarna de boeren op de ouderlijke boerderij. Van de Duitsers moesten we koolzaad zaaien. Aan olie had de Wehrmacht een groot gebrek. Onze pa trok zich daar niet veel van aan, hij liet wat zaaien op de hoeken en aan de kant van het land. In het voorjaar gaf hij aan de Duitsers op dat de oogst mislukt was. Even later moesten we weer blauwmaanzaad zaaien. We kregen 10 kilo per hectare en zaaiden er maar 1 kilo van op het land. Van de rest van het zaad draaiden we met een klein machientje olie. Zodoende waren wij behalve boer in de oorlog ook nog olieslager,lacht Jan. Vóór de bevrijding hadden we een schuilkeldergemaakt waar ons gezin van twaalfpersonen in kon. Op een dag kwamen de gezinnen van Jan Panjoel en Harrie Paulussen uit de Lensheuvel bij ons op de boerderij aan. Ze waren gevlucht voor de oorlogshandelingen die in de Lensheuvel dreigden te beginnen. Hierdoor kwamen we met maarliefst dertig personen in de schuilkelderterecht. We zaten negen dagen en nachten,kop en kont, in de schuilkelder. Tussen de beschietingen door moest er gemalen worden en bakte ons moeder elke dag brood voor de vele hongerige magen. Onze boerderij is toen ook getroffen door een granaat die dwars door het dak is gegaan. Mijn kameraden in die tijd waren Wim van Frans Hoek (Vosters), Peer van de Jakser(van de Borne) en Sieme van Snippe Jan(Vosters). In onze vrije tijd vermaakten we ons met biljarten, stintje kletsen en postgooien. Bij post gooien plaatste alle spelersvijf losse centen op een houten post (stronk) waarop we om beurten een steen gooide. De munten die daarbij van de post vielen en koplagen waren voor de gooier. Na de oorlog had onze pa van de familie Puyenbroek 6 hectare grond gepacht, die gelegen was te Arendonk, richting Oud Turnhout aan de Heerbaan. Het duurde wel een week voor ik de grond daar helemaal geploegd had. In die tijd vroeg onze pa aan mij om eens een kalf mee naar Arendonk te nemen omdat de prijs daar wel drie keer tuimelde (drie keer zo hoog was). Om de commiezen te misleiden stopte ik onze hond in een zak. Aan de grens aangekomen vroegen de commiezen wat er in de zak zat. Toen ik zei dat het een hond was geloofden ze me niet en moest ik de zak openmaken waarbij onze hond er direct uitsprong en ophuis aan liep. Natuurlijk moest ik ook naar huis achter het geschrokken beestje aan. Thuis aangekomen stopte ik een kalf in de zak en kon vervolgens zonder problemen langs de commiezen de grens over komen. Het smokkelen zat er bij mij al vroeg in. Vooral in de eerste jaren na de oorlog was heteen bezigheid waarmee een extra zakcentje te verdienen was, vertelt Jan.

Dienstplicht in Nederlands Indië

In juni 1947 moest ik als dienstplichtige in Nederlands Indië de belangen van het vaderland dienen. Eerder al had ik in Nederland een opleiding als chauffeur gekregen. We waren intertijd nog maar amper op de harde weg geweest en niet op de hoogte van andere gewoonten en zeden waar we in Nederland en nog meer in Indië mee geconfronteerd werden. Toen we, bij de poort van de kazerne in Nederland, de eerste keeropvallend geklede dames aan de poort zagen staan, wisten we niets anders dan aan hen te vragen of ze wel katholiek waren omdat we anders niet met hen mee mochten, lacht Jan. Met het Nederlands vrachtschip, de Waterman ben ik samen met 1600 soldatennaar Indië vertrokken. In het ruim van het schip stonden de stapelbedden vier hoog. In Indië aangekomen werd ik ingedeeld bij het 5de bataljon van het 7de regimentinfanterie. Mijn taak was het foerageren van het bataljon. Meestal reden we met tweewagens waarbij we beschermd werden door Ambonese soldaten die bij mij op de wagenzaten. De Ambonezen konden in Indië uitstekend uit te voeten en waren voor d'n duvel niet bang. Eerst heb ik gereden in een drietonner, een Canadese Chevrolet. Later een 3/4 tonner een zogenaamde Power wagon. Soms was het onderweg erg gevaarlijk en kwamen we voor versperringen stil te staan waarbij we ook nog beschoten werden. Een keer werd de cabine van mijn truck doorboort door drie kogels waarbij twee van de begeleidende Ambonezen gewond werden. In die tijd heb ik wel eens gedacht dat ik nooit meerthuis zou komen. Van ons bataljon zijn er vande 300 soldaten 13 gesneuveld. Aan mijn dienstkameraden heb ik toentertijd beloofd dat als ik ooit weer in Reusel zou komen dat ik dan te voet op bedevaart naar Scherpenheuvel zou gaan, een afstand van120 kilometer. Samen met Peer van Jaksers Jantje (van de Borne) en Siemme Snip(Vosters), die me onderweg hebben gesteund,heb ik mijn belofte nagekomen. Na een tocht van 35 uur thuis aangekomen, was ik heel blij dat ik het maar een keer beloofd had. Nog het meest heb ik mij geërgerd aan deberichten die veel later over de Indië-gangers in Nederland de ronde deden waarbij we soms afgeschilderd werden als criminelen. Ook de Nederlandse overheid heeft ons bijterugkomst in Nederland alles behalve goed behandeld. Tijdens reünies die we nog regelmatig houden heb ik gemerkt dat nog steeds veel Indië-gangers hiermee moeite hebben en soms, als gevolg hiervan, ook aan den lijve problemen ondervinden.

Op eigen benen

Na mijn terugkeer uit Indië hebben onze Toon, onze Harrie en ik de boerderijdefinitief van onze Pa overgenomen. Onze Toon was in 1948 al getrouwd en woonde inmiddels in de schuur van de boerderij waarin een woning was gemaakt. Van onze pa namen we bij de overname in 1950 dertig hectare grond over. Op Hulsel kermis van 1949 raakte het aan met Martha van Limpt, dochter van Prinsen Driek, in Reusel ook bekend als Flierp. Ze woonde vlakbij, in de Kattenbos. Al eerder had ik wel eens een oogje op haar laten vallenbij het melken en tijdens een kranskoffie inde buurt. We zijn vier jaar later getrouwd, op3 oktober 1953 en gaan wonen in de ouderlijke boerderij aan de Voort. Eerst was er feest op d'n Kattenbos met familie, buurtgenoten en vrienden en twee dagen daarna werd het overgedaan in de Voort. Omdat wede meubels en het bed met toebehoren nog niet thuis hadden, wegens het trouwfeest dat daar eerst gehouden moest worden, hebben we de eerste twee nachten in de veel te kleine bedstee moeten slapen. Samen met onze Harrie ben ik op de ouderlijke boerderij blijven boeren. Onze Toonwas inmiddels een boerderij begonnen aan het Kippereind waardoor onze pa kon gaan wonen in het woninkje in de schuur. Eerder al, in 1951, heb ik samen met onze Harrie, 25 hectare grond ontgonnen gelegen in Postel tegen het landgoed van Douwe Egberts aan. Het was grond van graaf de Broqueville. De graaf ging met ons mee en gaf zelf aan waar we konden ploegen. De eerste vier jaar mochten we de grond gratis gebruiken. De volgende 9 jaar bedroeg depacht 500 franc per hectare per jaar. In 1958hebben we samen de boerderij van Woute Piet (van Gompel) aan de Voorste Heikant gekocht waardoor we ons bedrijf konden opdelen. We hebben spierke getrokken om te bepalen wie in het ouderlijk huis aan de Voort zou komen en wie naar de Voorste Heikant zou gaan. Onze Harrie kwam zodoende aan d'n Voorste Heikant terecht. In het ouderlijk huis aan de Voort zijn tussen1954 en 1962 al onze zeven kinderen geboren.

Ruilverkaveling

Bij de ruilverkaveling, waar we oorspronkelijke,zoals de meeste boeren op tegen waren,kreeg ik voor mijn 22 hectare grond die op17 plaatsen gelegen was, 31 aaneengesloten hectaren grond terug, gelegen aan de Schepersweijer. In november 1963, op de sterfdag van de Amerikaanse president John F. Kennedy is de nieuw te bouwen boerderij aan de Schepersweijer bij aannemer Dré Maas aanbesteed. We zijn er op 12 februari1965 in getrokken. De andere nieuwe bewoners van de Schepersweijer waren toentertijd Jos en Gerrit van Geerte Marte(van Gompel), Lowie van Thijs van Lankmannen (Lavrijsen), Jantje van Tinus Huijbregts, Kees van Hout en onze Toon Huijbregts. Al deze nieuwe boerderijen zijn in een jaar tijd gebouwd.

Weer burger

Omdat mijn zoons graag zelf aan de slagwilden en ik vond dat ik lang genoeg geboerd had heb ik de boerderij overgedragen. De vier jongens zijn boer geworden, één dochter is met een boer getrouwd, één dochter met een tuinder en de jongste is wijk zieken verzorgster. Samen met ons Martha ben ik op 8 mei 1985verhuisd naar de Beemden en was ik boer af. In ons huis aan de Beemden hebben we het heel goed naar onze zin. Graag krijgen we er bezoek van de kinderen en de inmiddels 23kleinkinderen.Een zwarte dag voor de familie was het noodlottig ongeval van onze kleinzoon Rens. Hij overleed op 17 maart 1997 als gevolg van een kwetsuur die hij tijdens het spelenbij het ouderlijk huis opgelopen had. Rens was een dapper manneke die, een week voorzijn overlijden nog heel trots was toen dat hij voor de eerste keer per fiets helemaal van de Schepers wij er naar de Beemden gereden was. We zullen hem nooit vergeten, vertelt Janbedrukt.

Slot

Behalve met boeren is Jan ook nog op andere terreinen actief geweest. Zo heeft hij 8 jaar inde gemeenteraad gezeten voor de VVD. Ook is hij ongeveer 40 jaar lid geweest van de eerste Reuselse biljartvereniging 'De Vrolijke Trekkers' genaamd, die domicilie heeft incafé de Klok. Verder is hij meer dan 25 jaarlid geweest van rijvereniging Jeanne d' Arc waarvan ook nog veel jaren als bestuurslid. Ook in ontmoetingscentrum voor ouderen,d'n Aachterum, is Jan een graag geziene gast. Jan heeft het boeren van zijn ouders met de paplepel ingegoten gekregen. Hij heeft in zijn leven het boerenbedrijf volledig zien veranderen en heeft hier voortvarend aanmeegedaan. In de geest van zijn vader heeft hij het stokje van het boeren doorgegeven aan zijn kinderen. Jan komt bij hen nog graag om ter plekke alle veranderingen op de voet te volgen en er, tot voor kort, ook nog een handje toe te steken. Daarom stellen we met recht vast dat Jan van Huijpe Péér een echte Reuselnaar genoemd mag worden.

Eigenaar/Bronwww.heemkundereusel.com Thijs van der Zanden
PlaatsReusel
Latitude (Breedte)51.3659873
Longitude (Lengte)5.172876200000019
Verbonden metReusel; Johannes Cornelis Huijbregts

» Allemaal zien     «Vorige «1 ... 30 31 32 33 34 35 36 37 38 ... 148» Volgende»





Contact

  • Contact
  • Uw naam
  • Alle informatie die u wilt toevoegen

Bericht Webmaster

Indien deze website te groot of te klein is in uw brouwser gebruikt u de Ctrl toets in combinatie met de + of - op uw toetsenbord